Andante e Alla Marcia

De eerste vier symfonieën van Dvorák worden zelden uitgevoerd. Dat is spijtig, want zijn vroege werk bevat fraai muzikaal matriaal. Deze bewerking is gebasseerd op twee gedeelten uit zijn vierde symfonie uit 1974. De vierde markeertDvoráks overgang naar zijn eigen stijl. De langzame inleiding uit het tweede deel (andante sostenuto e molto cantabile) vertoont nog invleoden van Richard Wagners Tannhaüser, maar het Alta Marcia uit het Scherzois Dvorák pur sang, met name door de verwijzingen naar de Boheemse volksmuziek.