String Quartet no. 2 op. 17

Bartóks tweede strijkkwartet werd met grote onderbrekingen geschreven tussen 1915 en 1918, nadat hij zich enkele jaren vrijwel uitsluitend had toegelegd op het verzamelen van volksmuziek. Dat zijn onderzoeksreizen hem tot in Noord-Afrika brachten, komt op indrukwekkende wijze tot uiting in de melodie en het ritme van het onstuimige middendeel Allegro, molto capriccioso.

De eerste editie, gepubliceerd in Wenen in 1920, bevat een opvallend aantal fouten die bij een latere revisie door Bartók slechts gedeeltelijk werden gecorrigeerd. Nog in de jaren veertig legde de componist wijzigingen vast in een handschrift, maar deze zijn nooit in de druk opgenomen.

In deze editie van de strijkkwartetten, geproduceerd onder toezicht van Bartók-geleerde László Somfai, wordt rekening gehouden met deze late wijzigingen van Bartók en worden betwiste passages in de bronnen zorgvuldig gedocumenteerd. Dit is de eerste Urtext uitgave van het werk.

Goede draaimomenten en een duidelijke gravure maken de uitgave tot het perfecte uitvoeringsmateriaal om Bartóks klankwereld te verkennen.